Factor VII deficiëntie is een erfelijke aandoening waardoor een foutje in het DNA, het eiwit factor VII niet goed werkt. Puppy’s die worden geboren met deze aandoeing hebben een milde vertraging in de bloedstolling. Deze vertraging is zo mild dat deze meestal niet opgemerkt zal worden tenzij er specifiek op getest wordt. In het dagelijks leven zal deze aandoening niet voor problemen zorgen. Maar mocht de hond een grote operatie moeten ondergaan, is er een risico op een bloeding. Het advies van de dierenarts is dat er een zak bloed in de koeling klaargezet wordt mocht deze tijdens de operatie nodig zijn. Honden hebben een normale levensverwachting, lijden geen pijn, en worden geenzins beperkt door deze aandoening.
Omdat deze aandoening nauwelijks problemen geeft wordt er weinig op getest. Hierdoor is gebleken dat er wereldwijd veel beagles zogenaamde ‘dragers’ van deze aandoening zijn. Dragers zijn honden die 1 kopie dragen van het foutje in hun DNA. Om aan deze aandoening te lijden zijn echter 2 kopieën nodig. Dragers lijden dus zelf niet aan de aandoening. Maar zij kunnen wel hun foute kopie doorgeven aan 50% van hun nakomelingen. Deze puppy’s zullen zelf ook weer drager zijn, en dus niet aan de aandoening lijden.
De reden dat wij al onze ouderhonden testen op factor VII is dat mocht zowel de vader als moeder drager zijn van deze aandoening, 25% puppy’s aan deze ziekte zal lijden.
Een puppy uit een drager en een vrije hond zal 25% kans hebben de aandoening ook te dragen. Een puppy uit enkel vrije ouders is 100% vrij en zal ook geen drager kunnen zijn.